Artikel downloaden

 

Aanraking

 

Oogcontact

De vorm van “aanraking” die het meest ingezet wordt door de hond is oogcontact. Voor honden is diep in je ogen kijken wat een knuffel voor ons is, een hele intieme vorm van contact leggen. Honden kijken elkaar niet vaak in de ogen, alleen bij haat of liefde. Let dus op als je hond op straat een (onbekende) hond in de ogen begint te kijken, grote kans dat hij/zij wil vechten in plaats van knuffelen! Oogcontact tussen hond en baas is echter iets wat we in de training stimuleren. Je ziet dat, na veel oefenen, de hond dit ook meer gaat inzetten om aandacht aan je te geven (of van je te vragen), en affectie te tonen.

 

Contactliggen

Honden genieten vaak van aanraking, net zoals wij. Ook als je hond niet van frutselen aan z’n lichaam houdt, is de kans groot dat hij wel graag tegen je aan zit, ligt of hangt. Het zogenaamde ‘contactliggen’ is iets dat je ook vaak ziet bij honden onderling: lekker tegen elkaar aan, zonder dat je bewegingen beperkt worden of er lichaamsdelen om/over je heen hangen. Dit soort contact willen veel honden ook met de eigenaar, want het geeft hen de vrijheid om op te staan als ze genoeg geknuffeld hebben (al hebben sommige honden eigenlijk nooit genoeg!). Ook je hond op schoot hebben is een vorm van contactliggen.

 

Knuffelen

Echte knuffels zoals wij dat doen – de ander tegen je aan houden met je armen om hem/haar heen – is iets wat de meeste honden niet op prijs stellen. Het kan eng zijn als de hond weet dat hij/zij niet weg kan uit een situatie. Bovendien vinden veel honden het eigenlijk té intens als ons gezicht zo dichtbij is. Betekent dit dan dat je nooit met je hond kan knuffelen? Natuurlijk niet, maar pas de knuffel aan naar wat je hond fijn vindt: zorg dat je hem/haar niet klemt met je armen, en laat de hond aangeven hoe hij graag wil knuffelen.

De meeste kleine honden komen graag op schoot, en veel grotere honden willen graag met de schouder tegen je (benen) aanhangen. Dat is voor hen een manier om te laten weten dat ze willen knuffelen, en op welke plek op hun lichaam ze het contact willen.

Als je het vertrouwen opbouwt door de hond aan te laten geven wat hij/zij graag wil, dan kan het goed zijn dat je binnen de kortste keren toch zachtjes met je armen om hem/haar heen op de bank zit! Echter, sommige honden zullen het knuffelen nooit leren waarderen, voor hen zijn er andere vormen van aanraking zoals contactliggen, aaien of massage beter geschikt.

 

 

Wat wil de hond?

Maar wat als jij de hond benadert en niet andersom, hoe weet je nu of je hond het wél fijn vindt? Als hij worstelt om weg te komen is het duidelijk, maar veel honden blijven stil zitten als je hen knuffelt of aanraakt. Dat kan zijn omdat ze het fijn vinden, maar het kan ook zijn dat ze het zó spannend vinden dat ze stil blijven zitten in de hoop dat het dan snel overgaat. Dé manier om te checken of je hond de aanraking fijn vindt is om je hand een stukje van zijn lichaam af te houden en te kijken wat voor signalen hij afgeeft.

Sommige honden zijn heel uitgesproken, en duwen hun kop of schouder tegen je hand aan om te vragen waar hun krabbeltje blijft. Maar soms zal je hond stress signalen laten zin, omdat hij het te spannend vindt of toch even geen zin heeft in de aanraking.

Als dat erg vaak gebeurt bij jouw hond, kan je kijken of een ander soort aanraking beter bij hem/ haar past. Soms scheelt het al om niet vóór hem/ haar te gaan staan maar aan de zijkant, dat is iets minder confronterend! In de meeste gevallen willen honden liever onder de kop aangeraakt worden dan erbovenop, omdat aan de bovenkant je hand vaak de ogen een beetje afdekt. Als je het lastig vindt om te zien wat voor signalen je hond afgeeft, kan je trainer daarmee helpen.

 

Massage

Naast het eerder genoemde contactliggen, zijn aaien en massage andere belangrijke vormen van aanraken. Je zou zeggen dat aaien voor zich spreekt, maar toch is daar nog een woordje over te zeggen: veel van ons aaien relatief ruw, alsof de vacht betekent dat je hond de hand niet even goed voelt als wij met ons vachtloze huidje. Dat is niet waar, je hond is echt wel gevoelig! Let daarom extra op dat ook kinderen de hond zachtjes aaien.

De ene hond is gevoeliger dan de ander, dus experimenteer eens met hoe hard je aait, en kijk wat voor signalen de hond afgeeft. De kop, staart en poten van zijn bij vrijwel elke hond gevoelig, dus als je bij het aaien te dicht bij die onderdelen komt, kan het zijn dat je hond plots rechtop zit. Als je lekker frutselt en krabbelt aan je hond, wees je dan bewust dat het tempo en intensiteit van je aanrakingen invloed hebben op de (on)rust van je hond. Door middel van aanraking kan je de hond zowel stimuleren en misschien spel uitlokken, als helemaal in slaap brengen: afhankelijk van hoe en waar je aanraakt.

Het grote verschil tussen aaien en massage is dat je bij masseren een doel hebt en daar stap voor stap naar toe werkt. Bij de massage die wij doen in de training is het doel het verbeteren van de band tussen hond en baas, en het tot rust brengen van de hond.

Bij de massage beginnen we altijd rustig en zachtjes op de plekken waar de hond graag aangeraakt wordt: de nek, schouders en rug. We dwingen of vragen de hond niet om een bepaalde positie (zit/af) aan te nemen, zodat de sfeer ontspannen blijft. We raken zachtjes en langzaam aan, met een platte hand, zonder te krabbelen. Afhankelijk van de grootte van je hond doe je 20 tot 40 seconden over het aaien van nek naar kont. Pas als je hond rustiger is, en jijzelf ook lekker sloom bent geworden, kan je gaan werken aan de zachte aanraking van de oren en poten, of juist wat dieper gaan masseren.

Hoe vaker en in hoe meer situaties je masseert, hoe sneller je hond zal gaan ontspannen. Massage is daarom ook een mooie techniek om toe te passen bij honden die snel angstig of opgewonden zijn, vraag je trainer hoe dat precies werkt als je hierin geïnteresseerd bent!

 

Als het moet...

De bovenstaande tips gelden voor het vrijwillig aanraken van de hond. Maar wat nu als je de hond MOET aanraken? Bijvoorbeeld als de dierenarts de algehele gezondheid van de hond wil checken en dus ook in de oren en mond wil kijken, of als je de hond moet vastklemmen om een teek of wond te bekijken, of omdat je de hond moet optillen. Het is belangrijk om lichamelijk onderzoek, optillen, en vastklemmen te oefenen vóórdat er iets gebeurt waarbij het nodig is. Want als je hond dit voor het eerst meemaakt als hij/zij al pijn heeft, of je geen tijd hebt om het rustig aan te doen, dan kan hij in paniek raken en bang worden. Als een hond eenmaal bang is voor dat soort aanrakingen kan het de volgende keer veel moeilijker worden om de hond te onderzoeken, klemmen of op te tillen. Het oefenen hiervan doen we regelmatig in de les, omdat het moet gebeuren op een manier die veilig is voor mens en dier. Vraag je trainer als je een van deze oefeningen niet gehad hebt of wilt opfrissen, dan komt het binnenkort weer aan bod!